Terugkeer van de ziel

Met zijn boek ‘Terugkeer van de ziel’ probeert dr. Ronald van der Maesen, psycholoog en reïncarnatietherapeut, het aan de gezondheidszorg ten grondslag liggende mensbeeld te verbreden. Dat doet hij, door de begrippen ‘ziel’ en ‘geest’ een plaats te geven in de persoonlijkheid. Het begrip ‘persoonlijkheid’ in de psychiatrie is vanaf ca. eind jaren zestig steeds verder uitgekleed tot iets biologisch en biomedisch. De ziel moest plaatsmaken voor de ‘psyche’, en die was vooral iets van ons brein, zeg maar: onze hersenen.

Halverwege de jaren negentig is dat weer gaan terugschuiven, en van der Maesen heeft nu het tij mee. Het begrip ‘persoonlijkheid’ is zich sindsdien weer gaan verbreden, o.a. met ‘geest’ en ‘ziel’. Samenhang van lichaam, emoties, geest (zeg maar: ‘mind’ of brein) én ziel, is dan het doel van therapie én van persoonlijke groei.

In van der Maesens visie wordt dit gekoppeld aan wat hij noemt: levensdomeinen. Als alles goed is, voel je je verbonden met jezelf, met anderen, met natuur, met de cultuur om je heen en met materie, zoals bezit en geld. Je persoonlijkheid is heel, als die verbindingen stromen – je hoeft dus niet, en gelukkig maar! perfect te zijn. Liever niet zelfs!

Waarom heeft dan het mensbeeld zónder ziel, intuïtie, het in de reguliere gezondheidszorg zo lang uitgehouden? Want van persoonlijke groei kan zonder zielsontwikkeling en een gezonde intuïtie volgens hem geen sprake zijn. Het heeft naar zijn idee te maken met beperkende overtuigingen. ‘Mensen kunnen niet’, en vul nu achter ‘niet’ maar alles in, wat er tegenwoordig toe leidt, dat zoveel psychiatrische patiënten geen op hun héle persoonlijkheid gerichte therapie meer krijgen, maar in plaats daarvan vaak medicijnen.

Onze ziel heeft een eigen behoefte aan groei, die is er volgens van der Maesen helemaal vanzelf. Daarbij probeert hij aan te sluiten op psychologiën waarin groei, intuïtie en toekomstige ontwikkeling centraal staan, zoals die van Jung.

Eigenlijk zijn de boeken van van der Maesen één grote uitgestoken hand van een deskundig reïncarnatietherapeut richting psychiatrie en reguliere gezondheidszorg.
Een groot deel van de mensen die daar werken en zeker ook de patiënten! is bereid deze uitgestoken hand te aanvaarden. Als het maar niet teveel opvalt en je eigen positie binnen die wereld er niet onder lijdt.

Dat is op zich bemoedigend. Veel werkers in de gezondheidszorg volgen in hun vrije tijd cursussen – die ze van hun werkgever niet vergoed krijgen – vanuit hun veranderde kijk op de patiënt. Daar horen ze veel meer over ‘dat stukje ziel.’ Het is wel jammer, als zoveel mensen openstaan voor het nieuwe wereldbeeld van van der Maesen, dat dat allemaal onofficieel blijft. Waarom? Omdat het wetenschapsfilosofisch gezien, achterhaalde wereldbeeld van de ‘psyche’, juist in de gezondheidszorg nog zo domineert.

De reguliere aanpak werkt vaak niet, omdat zowel hulpverlener als patiënt soms niet beseffen dat ze denken vanuit een puur fysiek wereldbeeld. Symptoombestrijding is dan een automatisme geworden, er wordt naar de oorzaak niet eens meer gezocht. Zoals bv. bij hoofdpijn of chronische rugklachten, maar ook bij fobieën en tal van problemen met een spirituele dimensie, zoals stemmen horen. Daarbij is de medicatie meestal op het symptoom, zeg maar: de verschijnselen afgestemd. En hebben die medicijnen vaak nare bijwerkingen.

Dat leidt bij patiënten soms tot een gevecht tegen het systeem, dat weer hun zicht op persoonlijke groei belemmert. Waar dat zicht wel bestaat, is er volgens van der Maesen sprake van een ‘koorddansen tussen rationeel denken en magisch ervaren.’ Geen stilstand dus, maar het midden tussen twee belangrijke polen. Als de instelling niet met je mee gaat, kun je altijd nog je eigen weg gaan. Met behoud uiteraard van het goede dat die instelling, bv. het ziekenhuis of de psychiater, je wél biedt.

Grote instellingen met veel bureaucratie zijn voor persoonlijke groei vaak meer een hinderpaal, zegt van der Maesen. Ze hebben vaak weinig op met intuïtie en werkelijke spiritualiteit. Ze laten zich vergelijken met ouders die de groei van hun kinderen niet bevorderen en weigeren ze uit huis te laten gaan als de tijd daar is. Ergens zit daar, net als bij bv. vrijgezellen die last hebben van het feit dat ze single zijn, meestal een beperkende levensovertuiging, zoals ‘ ik kan nauwelijks geloven dat anderen met mij het leven zouden willen delen.’

Daar stelt van der Maesen zijn intuïtie tegenover: ‘het vanuit instinct geëvolueerde vermogen van mensen om andere dan door de vijf zintuigen waarneembare verschijnselen te ervaren. En om die mentaal, emotioneel en lichamelijk een plaats te geven in de persoonlijkheid.’ Dat betekent concreet bv. nadenken over jezelf en werken aan je schaduwkant. Al maak je er maar een tekening van, dan ben je daar al goed mee bezig!

Goede verbindingen, ook met je eigen ‘donkere stukjes’, leiden tot harmonie en zijn daar een voorwaarde voor. Gestoorde verbindingen zijn problemen die de persoonlijke groei belemmeren. Mensen hebben altijd behoefte aan groei, maar evenzeer aan harmonie. Hoe groter de harmonie, hoe groter ook de kans om te groeien; dan ontwikkelen we ook onze lerende vermogens.

De ziel die groeit, beseft bewust of onbewust, dat het oplossen van problemen en die oplossing een plaats geven in je zelf, niet alleen een verlangen en een behoefte is, maar ook een opgave van de ziel. Daarmee help je niet alleen jezelf, maar ook anderen en de wereld om je heen.

Previous Post

Geweten en geestelijke gezondheid

Next Post

Zien en niet zien: als een blinde dat allebei kan